Flight levels – hoogte en transitie

In de vorige post over flight levels ging het over het waarom. Dit keer gaat het over het hoe: hoe kies je een flight level, hoe kom je daar en hoe kom je erweer uit?

Het kiezen van een flight level gaat op basis van je richting en of je IFR of VFR vliegt. Eerst de richting: Vlieg je een magnetische heading tussen 000 en 179 graden, dan dien je oneven FL te vliegen. Vlieg je een heading van 180 tot 359 graden, dan dien je een even FL te vliegen. Dus vlieg je een koers van 120 graden, dan kun je kiezen tussen bij voorbeeld FL50 (5000 voet), FL70 (7000 voet). Vlieg je een koers van 200 graden, dan kies je FL40, FL60, FL80, FL100. Het even/oneven slaat dus op het duizendtal.

Vlieg je IFR, dan hoef je verder niets te doen; vlieg je echter VFR, dan moet je daar 500 voet bij optellen. In bovenstaande voorbeelden dus FL55, FL75 of FL45, FL65, FL85, FL105. Zo zit er tussen elk type verkeer in dezelfde richting minimaal 1000 voet hoogteverschil. Dit geldt allemaal tot FL275 (27.500 voet, ruim 8 kilometer), vanaf dat moment komt er 2000 voet hoogteverschil tussen. Zo hoog zullen wij voorlopig niet komen. Veel ‘kneeboards’ hebben deze informatie ter geheugensteun afgedrukt, zodat je het in vlucht altijd even kunt opzoeken.

Controleer vooraf de lokale regels: In Belgie verwacht men in gecontroleerd gebied dat je op IFR levels vliegt, ook al ben je VFR. Bedenk ook dat de luchtverkeersleiding altijd andere klaringen kan geven. Denk hierbij ook aan de limieten van jezelf en van het vliegtuig; het theoretisch plafond en de kans op hypoxie als je hoger gaat. In de praktijk zal de luchtverkeersleiding je altijd praktisch advies geven over het FL dat je mag vliegen.

Hoe vlieg je een FL in? Meestal begint dat door toestemming te vragen aan de juiste luchtverkeersleiding; vaak ga je gecontroleerd gebied in. Zodra je toestemming hebt, begin je je klim. Je vliegt nog op QNH. Bij het overschrijden van de transitie hoogte draai je je hoogtemeter naar 1013.25 mb en stijg je door tot je FL (bv FL55). Gedurende de vlucht laat je de hoogtemeter op 1013 staan, ook al hoor je andere QNH getallen. De transitie hoogte ( transition altitude [TA] ) is vooraf bepaald en kan per regio of land verschillen. In Nederland is deze 3000 (IFR) of 3500 (VFR) voet AMSL. In Belgie is deze 4500 voet AMSL. Je vindt de juiste waarde in de AIP , ENR 1.7 (Altimeter Settings Procedures) van het betreffende land.

Bij het dalen is de procedure wat anders. Na toestemming verkregen te hebben zet je je daling in. Bij het bereiken van de transitie niveau (transition level [TL] ) ga je van 1013.25mb naar de QNH instelling. Tijdens de daling mag je ook al eerder de QNH instellen als je dat fijner vindt; hou er dan wel rekening mee dat je hoogte rapporteert in voet met inbegrip van het ingestelde QNH niveau.

Het transition level ligt altijd hoger dan de transition altitude en is afhankelijk van de luchtdruk. Dit is zelf te berekenen, maar voert wat ver om dat hier uit de doeken te doen. De meeste grote vliegvelden geven in hun ATIS melding de verschillende hoogtes aan.

Met deze informatie moet je in staat zijn om regelmatig eens een FL te vliegen. Voordelen zijn er genoeg: met wind mee kun je grote grondsnelheden behalen. Ook kun je over CTRs van vliegvelden heen. Voor langere afstanden betekent dit een directere route naar je eindbestemming. Nadeel is wellicht dat je iets meer communicatie moet doen, maar dat geeft dan weer als voordeel dat iemand je meer in de gaten houdt dan dat gebeurt op de verschillen “Information” frequenties; het is ook vaak een stuk minder druk.

Bijkomend genot: de wereld op FL55 ziet er heel anders uit dan op 1400 voet. Veel FL-plezier gewenst!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Terlering

2 reacties

  1. Geachte Mickey Airlines

    Na uw stuk over het vliegen op flightlevels heb ik een aantal opmerkingen.
    1. De te kiezen flightlevel is niet afhankelijk van je magnetische heading maar je berekende magnetische grondkoers. Anders zou je de ene dag een eastbound flightlevel vliegen en de andere dag een westbound flightlevel afhankelijk van de op dat moment heersende wind.
    2. Verkeersleiding geeft geen advies alleen klaringen.
    3. De keuze van een flightlevel is niet alleen afhankelijk van east- of west bound. Maar kan ook in north- of southbound zijn zoals in sommige delen van Frankrijk.
    4. De overgang van separatie van 2000ft is al ruim 10 jaar op FL410.
    5. Alleen als de daling vanaf een Fl in een keer naar een altitude gaat mag boven het transitionlevel de gegeven QNH ingesteld worden. Als je van bv. FL80 naar een ander FL geklaard wordt blijft gewoon 1013.25 hectopascal ingesleuteld staan.
    6. Er zijn gecontroleerde gebieden waar je geen contact met de verkeersleiding hoeft te hebben zoals Airspace classificatie “E”. Je moet daar wel Fl vliegen als je boven de Transition Altitude vliegt maar krijg daarvoor geen klaring als er geen radiocontact is met de verkeersleiding.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *