Afgelopen dagen kwam er een bericht uit Canada over een piloot die zijn transponder op de verkeerde manier gebruikt had: gedurende de vlucht ontstonden er mechanische problemen. Per ongeluk zette hij code 7500 (de code voor kaping) in de transponder, vloog ook nog een no-fly zone in. Gelukkig wist hij op tijd weer contact te krijgen met de luchtverkeersleiding en liep alles met een sisser af.
De transponder in het vliegtuig wordt gebruikt om extra informatie over je locatie mee te sturen: vlieghoogte, identificatie (bij mode-S), maar ook een code van 4 cijfers. Als VFR piloot in Nederland en Belgie vlieg je meestal met de algemene ‘7000’ code. In gecontroleerde gebieden krijg je vaak van de luchtverkeersleiding een unieke code toegewezen. Daarmee kunnen ze je nog beter volgen.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere algemene codes, die je kunt of moet gebruiken in geval van problemen: 7500 (kaping), 7600 (radio problemen) en 7700 (noodgeval). Er is een klein ezelsbrugje om die te onthouden:
Als je van de luchtverkeersleider een andere code toegewezen krijgt, zet dan je transponder eerst terug in Standby, stel de nieuwe code in en zet hem opnieuw in mode A of S. Stel de code ook altijd van links naar rechts in, begin dus bij het eerste cijfer. Doe je dat niet, dan heb je de kans (afhankelijk van je merk/type transponder) dat er per ongeluk een 7500/7600/7700 code indraait, met grote alarmbellen bij de dienstdoende ATC tot gevolg. Bedenk maar eens hoe je verkeerd van 7000 naar 5712 kunt draaien…
Moderne transponders met tiptoetsen hebben hier wat minder snel last van, maar het is een goede gewoonte om het op bovenstaande manier te doen. Stel de code in, check hem nogmaals en als je overtuigd bent van de goede code, zet hem opnieuw op mode A of S.